Daniel 1

This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 46:20.
1
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Ez. 46:19-20.
Hierna leidde hij mij door de deur in de zijmuur van de hoofdingang en via de hal naar de heilige vertrekken die op het noorden uitkijken. In het uiterste westen van deze vertrekken zag ik de plaats waar, zoals mijn gids mij vertelde, de priesters het vlees van de schuldoffers en de zondoffers koken en broden bakken van het meel van de spijsoffers. Zij doen dat hier om niet steeds met de offers de buitenste voorhof te hoeven oversteken en daardoor het risico te lopen de mensen te heiligen.
2
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 46:22.
3
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Ez. 46:21-22.
Hierna bracht hij mij weer naar de buitenste voorhof en nam mij mee naar elk van de vier hoeken van de voorhof. Ik zag dat in elke hoek twee muren stonden van achttien meter lang en 13,50 meter breed, die een hof in zichzelf vormden.
4Aan de binnenkant langs de muren was een kleine muur gebouwd met ovens eronder. 5Hij vertelde dat deze vertrekken de keukens waren, waar de tempeldienaren de offers kookten, die de mensen aanboden. 6

Het water dat leven brengt

7Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Ik zag water vanonder de ingang van de tempel wegstromen in oostelijke richting. Het water liep rechts langs de zuidkant van het altaar naar beneden. 8Hij bracht mij daarna via de noordelijke poort buiten de muur en leidde mij naar de oostelijke poort, waar ik het water zag opborrelen aan de zuidkant (van de oostelijke poort). 9Al metend nam hij mij over een afstand van vierhonderdvijftig meter mee langs de stroom en zei mij mee over te steken. Op die plaats kwam het water tot aan mijn enkels. 10Hij telde nog eens vierhonderdvijftig meter uit en daar reikte het water al tot mijn knieën. 11Nog eens vierhonderdvijftig meter verderop reikte het water tot mijn middel. Bij het volgende meetpunt na vierhonderdvijftig meter was het water zo diep dat ik moest zwemmen om te kunnen oversteken. Lopen was niet mogelijk. 12Hij zei mij te onthouden wat ik had gezien en nam mij mee terug langs de oever.

13Toen ik aan de oever terugkwam, zag ik aan beide zijden van de stroom talloze bomen staan! 14Hij vertelde mij toen: ‘Deze rivier stroomt in oostelijke richting door de woestijn en door het Jordaandal naar de Dode Zee, waar het het zoute water zal genezen en weer fris en helder zal maken. 15Alles wat met het water van deze rivier in aanraking komt, zal leven. De Dode Zee zal wemelen van vis, omdat haar water weer zuiver zal zijn. Waar dit water ook stroomt, zal het leven brengen. 16Vissers zullen langs de kusten van de Dode Zee staan en vis vangen van Engedi tot aan En-Eglaïm. Overal langs de kust zullen visnetten in de zon liggen te drogen. Alle soorten vis zullen in de Dode Zee rondzwemmen, net als in de Middellandse Zee! 17Alleen de moerassen en poelen zullen niet worden genezen, zij zullen zout blijven. 18Langs de rivieroevers zullen allerlei soorten vruchtbomen groeien. De bladeren zullen nooit verdorren en afvallen. Er zullen altijd vruchten aan zitten. Elke maand zal er een nieuwe oogst zijn, zonder ook maar één misoogst! Want de bomen krijgen voortdurend water van de rivier die in de tempel zijn bron heeft. Het fruit zal als voedsel dienen en de bladeren zullen geneeskrachtig zijn.

19De Oppermachtige Here zegt: “Dit zijn de aanwijzingen voor de verdeling van het land onder de twaalf stammen van Israël: de stam van Jozef (Efraïm en Manasse) zal twee gedeelten krijgen. 20Verder zal elke stam een even groot gedeelte krijgen. Ik heb plechtig gezworen dat Ik het land aan uw voorouders zou geven en nu zult u het erven. 21De noordgrens zal vanaf de Middellandse Zee naar Chetlon lopen, vandaar naar Sedad,
Copyright information for NldHTB